Een kunstenaar vertolkt willens nillens de geheimen van de ziel en van zijn tijdperk,
zoals een ware profeet dat doet, vaak zonder het te beseffen, als in een waakdroom.
Als hij denkt dat hij over het diepste van zichzelf praat,
is het eigenlijk de tijdsgeest die doorheen zijn mond weerklinkt.
En wat hij zegt bestaat echt, vermits het ons aangrijpt.

Carl Gustav JUNG

[En français | English | Bio | Home | Werk ]

Sophie Cauvin wil bewust werken met volle materialen.
Een tanend teken op een doek, ruw door opeenvolgende lagen.
Een verfijnde driehoek midden een waas van as en zand.
Dansende letters, een schitterend stralende kring,
en een weifelende ladder in de duistere rand.
Zachtjes krakend stevent de dodenboot verder, zoekend naar de  zon onzer dromen.

De jonge kunstenares Sophie Cauvin stamt uit een familie van musici.
Lang was ze toegewijd aan strenge toonladders en onverbiddelijke metronomen,
tot haar duidelijk werd dat ze liever niet vertolkte,
maar haar eigen scheppingsdrang de vrije loop liet.
Ze ging daarom beeldende kunsten studeren
aan de Brusselse Academie voor Schone Kunsten,
en leerde er de geheimen kennen van schilderen en beeldhouwen.
Ze dobberde niet lang rond in het kielzog van haar leraren
want al snel gooide ze de trossen los,
op zoek naar verre einders, diep in haarzelf.

Cauvin heeft een passie voor letteren en wijsbegeerte.
Ook de alchemie begeestert haar,
en ze houdt van die lange, slingerende weg
van transmutatie naar transmutatie,
gedreven door haar queeste naar de Steen der Wijzen,
die zij beleeft als het wellicht onbereikbare volmaakte,

In Sophie Cauvin herken je een beetje Antoni Tàpies,
maar ook de ruimtelijke schikkingen van Giotto.
Verder zijn er die boeiende oude culturen van onze voorvaderen,
en de geheimen van het Oosten, van Egypte tot Japan.
Hoe dan ook, ze is duidelijk reeds volgroeid,
en gaat onmiskenbaar haar eigen weg.

Haar werk stijgt op uit haar eerlijke overtuiging,
wars van zoetgevooisde verblinding.
Ze schept vanuit een rustige, beheerste bezinning,
gevoed vanuit de aloude wijsheid van geslachten,
vanuit de diepe woelingen van ons collectief onbewuste.

Haar doordringende tekens en gebaren worden gebracht zonder veel omhaal:
een toverkring, een magisch vierkant,
verwijzingen naar hemel en aarde, volheid en leegte, water en vuur.
Cauvins diepe boodschap wordt in soberheid aangeboden,
discreet, geheimzinnig ingebed in sierlijke halfreliëfs.
Haar palet bevat geen ronkend rood noch blakend blauw.
Neen, alles beweegt zich bijna onmerkbaar tussen zacht grijs, kwetsbaar wit, en teder geel,
zich soms even verheffend, maar dan weer ingetogen terugbuigend.

Het schrift is opvallend aanwezig bij Sophie Cauvin, maar eigenlijk slechts leesbaar voor de geest.
De tekens die ze aanbrengt zijn versteven, nauwelijks herkenbaar,
diep verweven, eigenlijk vergroeid met de ziel zelf van het kunstwerk,
gedragen door een dichterlijk lied, in volmaakte samenzang.

Laat ons oog thans die pracht ontwaren,
op verkenning gaan langs die eeuwige beelden
die, dankzij Sophie Cauvin, zo'n gans aparte draagwijdte krijgen.

Jo DUSTIN, 9/00